Laurens Lapré

Laurens Lapré

Vice President Consulting

Ruimtelijke 3D-modellen, waarin informatie uit allerlei databronnen in beeld gebracht worden, kunnen helpen de juiste beslissingen te nemen om een omgevingsvisie te ontwikkelen en te realiseren. Diverse gemeenten en regio’s zijn zich bewust van de mogelijkheden van 3D, maar blijven in de pilotfase hangen.

Fraaie experimenten knallen als vuurpijlen de lucht in, maar landen niet als fundamentele voorzieningen in de organisatie. Dat is zonde, want door het structureel inbedden van 3D-modelling in organisatie creëer je een enorme communicatiewaarde: de veelkleurige aspecten van de omgevingsvisie worden samengebracht, waarbij de onderlinge relaties zijn bloot te leggen. Dit stelt alle betrokken partijen in staat om het gesprek hierover aan te gaan en tot bijvoorbeeld een betere gebiedsontwikkeling te komen.

Vuurpijlen

3D is hot. Wie het gemeentehuis van Rotterdam bezoekt, treft op bijna elke etage een fraaie 3D-voorstelling aan. 3D geeft overzicht en inzicht, zeker als er voor het 3D-model technologieën als augmented & virtual reality, The Internet of Things en big data analytics is zijn ingezet. Het is bijvoorbeeld mogelijk om bij een bouwproject als in een game door de plannen te wandelen en te zien wat voor impact die geplande nieuwbouw, zoals een extra verdieping, in een wijk heeft. Zo’n 3D-voorstelling ziet er altijd prachtig uit en trekt veel aandacht. Helaas blijft het bij relatief kleine projecten: de experimenten worden zelden als fundamentele voorziening ingebed in de organisatie. Ze schieten als vuurpijlen door de organisatie heen, waarbij iedereen graag naar het schouwspel komt kijken. Maar dan vallen de pijlen weer op de grond en is het wachten tot er opnieuw vuurwerk te zien is.

Enorme communicatiewaarde

Door het spektakel wordt bijna vergeten dat er een duidelijke schaduwkant zit aan de aantrekkelijkheid van de experimenten, met een wereld van veel lastigere zaken. Een 3D-model heeft pas echt waarde als je diverse modellen bijeen kunt brengen: van de metro, van stadwerken en van winkels bijvoorbeeld. Het is daarvoor nodig om te standaardiseren en diverse modellen steeds op eenzelfde manier op te zetten. Hierbij moet er veel aandacht zijn voor omgevingsmanagement, datamodellen, standaarden voor uitwisseling, veranderingen in architectuur, et cetera. Dat zijn complexe zaken die vaak een stuk saaier klinken dan het maken van een mooi 3D-model. Vandaar dat veel managers volmondig “ja” zeggen tegen weer een knetterend experiment, maar het hoofd schudden bij de fundamentele stappen die daarna komen. Terwijl je juist met die standaardisatie een voorziening krijgt met een enorme communicatiewaarde.

Iedereen is expert en leek

Dankzij die “saaie” stappen richting fundament, kun je in een model allerlei aspecten van een omgeving samenbrengen en daar dan vervolgens met alle betrokken partijen het gesprek over aangaan. De omgeving waarin we leven is zo complex, dat niemand expert is op alle aspecten die er spelen. Een professional op het gebied van afvalverwerking, is waarschijnlijk geen professional op het gebied van veiligheid. Je kunt kundig zijn op het ene vlak, maar een leek op vele andere vlakken. Met name voor die leekaspecten is 3D zeer waardevol: je krijgt het inzicht en het overzicht om mee te kunnen te discussiëren over de aspecten waarop je minder bent ingevoerd.’

Basislaag voor economische ontwikkeling

In de gemeente Rotterdam is bovenstaande al gaande. In het kader van de zogeheten ‘Roadmap Next Economy’ – de weg die de metropoolregio Rotterdam Den Haag uitstippelt met het jaar 2030 aan de horizon – wordt gekeken hoe 3D-experimenten voor een basislaag kunnen zorgen, waarop alle stadgerelateerde informatie aan elkaar is te koppelen via een 3D-model. De nieuwe economische ontwikkelingen moeten op die basislaag gaan draaien. Als we bijvoorbeeld na gaan denken over de herontwikkeling van het havengebied, dan moet dat gebeuren op basis van die gekoppelde informatie. Zo krijg je immers een digitale voorstelling waarbij experts in de verschillende disciplines met elkaar kunnen praten.’

De vele schuifjes van de ‘Nationale Omgevingsvisie’

Op nationaal niveau is deze ontwikkeling ook ingezet. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is een traject gestart met de veelzeggende naam ‘Nationale Omgevingsvisie’. In het kader hiervan is een interessant model ontwikkeld, waarbij alle omgevingsaspecten zijn vervat in schuifjes. Elk schuifje staat in relatie tot andere schuifjes. Als je bijvoorbeeld meer groen wilt, betekent dit dat je een ander schuifje (bereikbaarheid bijvoorbeeld) moet verzetten. Het mooie van dit model is dat niet alleen naar een eigen “schuifje” gekeken wordt en deze probeert te optimaliseren, maar ook ziet wat de impact van de beslissing is op andere aspecten. Je kijkt hierdoor naar de gehele omgevingsvisie en niet naar een deel ervan, zodat je ziet wat de relatie is tussen de verschillende optimalisatiebewegingen.

‘ICT speelt met verve de rol van enabler in deze ontwikkeling. Er is technisch gezien ongelofelijk veel mogelijk, dankzij de digitale transformatie die alle markten nu doormaken. Toch zijn het de diverse betrokken partijen die ervoor zorgen dat de optimale waarde uit de mogelijkheden gehaald wordt. Steek dus gerust nog wat vuurpijlen af, maar denk ook na over de structurele inbedding in de organisatie.

Bron: AG

Over de auteur

Laurens Lapré

Laurens Lapré

Vice President Consulting

Laurens is actief binnen het domein verkeer en vervoer sinds 1995. De laatste 10 jaar werkt hij aan intelligente transportsystemen (ITS) en slimme mobiliteitsdiensten, zowel voor overheid als commerciële marktpartijen. Hij heeft binnen de automotive industrie gewerkt aan connected services portfolio’s. Voor overheden is hij ...